woensdag, februari 26, 2003

Staatshervorming: met of zonder referendum?

Op woensdagavond 26 februari organiseerde de belgicistische vereniging B-PLUS in de Blandijnberg in Gent een politiek debat over de wenselijkheid van verdere staatshervormingen in ons landje en of er dan een referendum georganiseerd moet worden. Een debat van B-PLUS is niet echt de natuurlijke biotoop voor Spirit, maar de problematiek was toch interessant genoeg om er heen te gaan. Een 80-tal mensen waren komen opdagen. Helaas was Spirit niet vertegenwoordigd in het discussiepanel.

Voorzitter Maurice Velge stelde zijn vereniging voor als een drukkingsgroep voor het behoud van een federaal België en tegen een Europa van de regio's. Moderator Mr. Jean-Pierre De Bandt leidde de sprekers in. Als eerste kwam Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Agalev, aan het woord. Boutmans meende dat er behoefte is aan institutionele rust in ons land. Verdere staatshervormingen moeten beperkt blijven tot technische correcties, omdat de huidige staatsstructuren nog geen voldoening geven. De afschaffing van de Belgische staat achtte hij niet wenselijk, vanwege de situatie in Brussel en de rand. Boutmans is principieel voorstander van bindende referenda, maar is tegen consultatieve volksraadplegingen.

Bart De Wever van N-VA ging in op de historische aspecten i.v.m. identiteit, natie en natievorming. Momenteel is er concurrentie tussen een Belgische en een Vlaamse natie. België staat sterk als latente, subjectieve natie bij de meerderheid van de bevolking, maar zwak qua reële identiteit: in Vlaanderen zijn de opinievormers (pers, politieke partijen) immers exclusief Vlaams. De Wever verwees naar onderzoek dat een verband tussen Vlaamsgezindheid en betrokkenheid bij de res publica aantoonde en gaf het voorbeeld van Agalev, die als partij evolueerde op dit gebied sinds zij deel uitmaakt van de regering. Hij concludeerde dat België als mikroniveau problematisch aan het worden is en als makroniveau beter vervangen kan worden door het grotere Europa.

Dirk Van der Maelen, fractieleider in de Kamer, stelde dat de SP.a principieel voor referenda is, maar niet als die over grondrechten zouden gaan (die bijvoorbeeld door internationale verdragen geregeld worden). Ook inzake staatshervormingen waarbij een bijzondere parlementaire meerderheid vereist is, zag hij te veel praktische problemen. Welke bescherming zou er zijn voor minderheden? Bij een vereiste meerderheid in elke taalgroep, wat met Brussel? Bovendien zouden er bij een referendum over de staatshervorming met maar 2 (grote) taalgroepen altijd een winnaar en een verliezer zijn, wat de tegenstellingen alleen maar zou verscherpen. Hij verwees daarbij naar het referendum tijdens de Koningskwestie, dat het land aan de rand van de afgrond bracht. Van der Maelen gaf toe dat een perfect evenwicht in de staatshervorming nog niet gevonden is, maar achtte de realisatie daarvan de taak van professionele politici. Dit werd de algemene teneur van het debat, toch wat betreft de politici.

Hugo Vandenberghe, CD&V-fractieleider in de Senaat, hield een pleidooi voor de representatieve democratie i.t.t. de directe democratie van het referendum, aangezien de problemen vaak te complex zijn, zeker wanneer er staatshervormingen mee gemoeid zijn. Hij vreesde ook voor populisme bij het voorafgaandelijke debat van referenda. Pierre Chevalier van de VLD borduurde verder op beide voorgaande sprekers. Wel stelde hij vast dat er in dit land een sluipende staatshervorming aan de gang is, soms tegen de wil van de bevolking in (bvb. voor buitenlandse handel). Maar ook hij kantte zich tegen een referendum over dit onderwerp. Chevalier is voor het subsidiariteitsbeginsel: het bestuur moet georganiseerd worden op het beste niveau. Als lid van de Europese conventie constateert hij dat geen enkel ander Europees land België bijspringt wat de inbreng van de regio's in Europa betreft. Hiermee ging hij in tegen de bewering dat het regionalisme opgang zou maken in Europa.

Na de politici lichtte Ludo Veny, professor publiekrecht aan de Gentse universiteit, de grondwettelijke stand van zaken i.v.m. het referendum toe. België is een representatieve democratie. De politieke partijen zijn niet gekant tegen een samengaan hiervan met een vorm van participatieve democratie, maar voor de invoering van het referendum zal de grondwet aangepast moeten worden, meer bepaald artikel 33. Het bindende referendum geniet in elk geval de voorkeur op de niet-bindende volksraadplegingen. De professor wees erop dat de bevolking nu al de mogelijkheid heeft een uitspraak te doen over de verklaring tot grondwetsherziening, aangezien die de verkiezingen voorafgaat. Hij is benieuwd of artikel 33 binnenkort opgenomen zal worden bij de te herziene grondwetsartikelen. Als dit niet het geval is, zal het referendum ook in de volgende legislatuur niet mogelijk worden.

Na de uiteenzettingen was het de beurt aan vragen uit het publiek. Gewezen Agalev-senator Ludo Dierickx, een fervent bestuurslid van B-PLUS, pleitte ervoor zelfs een onvolmaakt referendum te houden, desnoods onder de Vlamingen alleen, omdat volgens hem de meerderheid van de bevolking de sluipende staatshervorming niet steunt. Hij kloeg aan dat de pers de mogelijke regionalisering van delen van de sociale zekerheid doodzwijgt. Andere leden van B-PLUS kloegen aan dat de gevestigde partijen 'extremisten' achterlopen (bvb. de VLD, die onlangs het confederalisme aannam in een congresresolutie).

De politici repliceerden. Bart De Wever stelde dat B-PLUS het lantent aanwezige, maar amorfe Belgische sentiment politiek wil laten operationaliseren via een referendum. Indien men het niet eens was met de houding van de politieke partijen, moest men zelf maar een nieuwe partij oprichten. Hij verklaarde desnoods de uitdaging van een referendum te willen aangaan. Pierre Chevalier loofde het Belgische compromismodel, dat in Europa veel prestige geniet. Hugo Vandenberghe wees op het petitierecht, dat de burger zowel op het Vlaamse als op het federale niveau heeft, en dat een tussenstap in de richting van een participatieve democratie uitmaakt. Bart De Wever vertolkte het N-VA-pleidooi voor een afzonderlijke Vlaamse lidstaat in een confederaal Europa.

Voor de volledigheid nog eens herhalen dat Spirit verdere staatshervormingen en meer autonomie voor Vlaanderen ziet als een vorm van beter bestuur en daarbij het principe van de subsidiariteit vooropstelt. Spirit pleit voor een confederaal België, maar is, om dezelfde praktische redenen die door sommige sprekers in dit debat aangehaald werden, geen voorstander van een onafhankelijke Vlaamse staat (zie de studietekst "Brussel: stuk van ons"). Spirit heeft recent ook een aantal voorstellen gedaan voor verdere stappen in de staatshervorming in het kader van de nieuwe regeringsvorming na de verkiezingen van 18 mei.

Verslaggever: Peter Vandenabeele