woensdag, maart 19, 2003

Vierde congres lokale en provinciale politiek

De vakgroep Politieke Wetenschappen van de Universiteit Gent hield op 19 maart haar vierde congres over lokale en provinciale politiek. Hét onderwerp was natuurlijk het ontwerp van gemeente- en provinciedecreet dat de Vlaamse regering, als gevolg van de nieuwe bevoegdheden sinds de Lambertmontakkoorden, nog vóór het zomerreces ter stemming wil voorleggen aan het Vlaams Parlement. De congreszaal in het Pand zat afgeladen vol. Er waren vooral veel studenten. Opvallend was de afwezigheid van gemeentelijke en provinciale mandatarissen. Eind januari had de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) immers al gecongresseerd over dit onderwerp.

Diverse sprekers uit het werkveld gingen na of deze ontwerpdecreten aan de verwachtingen voldoen. Als eerste spreker belichtte Dr. K. Steyvers van de faculteit het wettelijk kader ivm het voorontwerp van gemeentedecreet. Hij verwonderde zich over de snelheid waarmee dit ontwerp van gemeentedecreet tot stand gekomen is en constateerde dat dit haastwerk niet zonder gevolgen gebleven is. Hij betreurde dat er geen breed maatschappelijk debat aan voorafgegaan is. De spreker focuste op verschillende punten uit het ontwerp van gemeentedecreet. Hij stelde vast dat de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester niet gedragen wordt door de lokale mandatarissen, noch door de bevolking. Er is het gevaar dat de rechstreeks verkozen burgemeester verwordt tot een soort Idool 2006. De gemeenten worden als proeflaboratorium gebruikt voor de tendens tot politieke vernieuwing, die het politieke bestel sinds de jaren '90 kenmerkt. Daarnaast constateerde hij dat de beoogde versterking van de gemeenteraad onvolkomen is. Dr. Steyvers wou het ontwerp van decreet niet volledig afschieten, maar besloot met het Engelse spreekwoord "The proof of the pudding is in the eating".

Als tweede spreker behandelde Raymond Van Loock, directeur van de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP), het ontwerp van provinciedecreet. Hij stelde vast dat hieraan geen grondig wetenschappelijk onderzoek voorafgegaan is, i.t.t. het ontwerp van gemeentedecreet (de zgn. Proeve). Hij woog de voor- en nadelen van het provinciedecreet tegen elkaar af. Hoewel het zeker verdiensten heeft (het is een belangrijke modernisering), is het te vaak een weinig doordachte doorslag van het gemeentedecreet. Qua burgerparticipatie is het te veel van het goede. De financiering en de mogelijkheid tot interbestuurlijke samenwerking ontbreken dan weer volledig.

Marnix Baetslé, gemeentesecretaris van Evergem, vergeleek de positie van de gemeentesecretaris in de Nieuwe Gemeentewet met die van de gemeentedirecteur in het ontwerp van gemeentedecreet. Al bij al is hij niet ongelukkig met het decreet, omdat dit een belangrijke trendwijziging inhoudt. Vele punten moeten echter, na de stemming van het decreet, nog geregeld worden in uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse regering. De Vlaamse regering weet zelf nog niet welke richting deze uitvoeringsbesluiten zullen ingaan. Bijgevolg is het moeilijk om zich al een oordeel te vormen over de totale impact van het gemeentedecreet.

Na de middagpauze in een stralend lenteweertje nam Jan Leroy, financieel expert van de VVSG, het woord. Hij herhaalde dat het momenteel helemaal niet goed gaat met de gemeenten op het financiële gebied. Bovendien betekent dit gemeentedecreet een gigantische hervorming, die handenvol geld zal kosten, al zullen er ook wel positieve financiële gevolgen zijn. De vraag is wie voor deze meerkost zal opdraaien. Daarom eist de VVSG een ernstig financieel effectenrapport bij dit ontwerp van gemeentedecreet. Niemand wil immers een politiehervorming-bis! Leroy meende te weten dat het advies van de Raad van State over het ontwerpdecreet ten vroegste eind april verwacht kan worden. Hij achtte het bijgevolg twijfelachtig dat het ontwerp van gemeentedecreet nog vóór het parlementair reces zou kunnen worden ingediend.

Mevrouw Cathy Brouckaert, gemeenteontvanger in Oudenburg, hief daarop een requiem aan voor de functie van gemeenteontvanger, die in het ontwerpdecreet opgesplitst wordt in een financieel beheerder en een gemeentelijk auditor. Zij betreurde dat getornd wordt aan de onafhankelijke positie van de gemeenteontvanger, die veeleer een troef was. Het ontwerpdecreet concentreert te veel macht bij de gemeentedirecteur. Brouckaert pleitte ervoor de huidige gemeenteontvanger om te turnen tot een echte financieel manager en de gewestelijke ontvangers te benoemen tot gewestelijk auditor.

Als laatste spreker uit het werkveld kwam Stefaan Desmet, provincieontvanger in Oost-Vlaanderen, aan het woord. Hij gaf een nogal technisch exposé over de rol van de provincieontvanger. Hij pleitte voor het behoud van het Rekenhof bij de externe controle en audit van de provincies. De begrippen controle en audit worden nogal vaak met elkaar verward, ook in het ontwerp van provinciedecreet. De provinciale auditor zal zijn onafhankelijke positie verliezen door een vermenging van controle- en audittaken, wat een mogelijke bron van conflicten inhoudt. Desmet vond de afschaffing van de gewone provinciebedrijven nefast. Hierdoor vergroot de kans dat men weer zal overschakelen op vzw's, met alle gevaren vandien (zie de huidige malaise in Antwerpen). Ook hij wees erop dat het werkveld niet geraadpleegd werd en verklaarde zich bereid mee te werken aan de uitvoeringsbesluiten bij het provinciedecreet.

Piet Van Schuylenbergh, adjunct-kabinetschef voor Binnenlandse Aangelegenheden, hield de slottoespraak in de plaats van zijn minister, Paul Van Grembergen, die op dat eigenste moment in het Vlaams Parlement aan de tand gevoeld werd over de Antwerpse crisissituatie door Filip De Winter van het Vlaams Blok.

De adjunct-kabinetschef verklaarde dat de kritische commentaren van het congres zouden worden meegenomen. Hij wenste niet in te gaan op de polemiek rond de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Wel benadrukte hij enkele positieve aspecten van de ontwerpdecreten:

  • In het nieuwe gemeente- en provinciedecreet zullen de besturen de logge bureaucratische procedures niet langer kunnen inroepen om oncontroleerbare vzw's op te richten. De mogelijkheid die de decreten bieden tot externe verzelfstandiging houdt genoeg waarborgen in.

  • De verhouding tussen de politici en de topambtenaren werd herbekeken. De echte beleidskeuzes zullen opnieuw in de gemeente- en provincieraden gemaakt worden. De ambtenaren worden geresponsabiliseerd en zullen een gezamenlijk team vormen met de beleidsmensen.

  • De nieuwe auditors zullen los staan van de hiërarchische lijn en daardoor borg staan voor een betere externe controle. De piste dat de huidige gewestelijke ontvangers omgevormd zouden worden tot een korps van gewestelijke auditors kan overwogen worden.

Van Schuylenbergh besloot dat beide ontwerpdecreten belangrijke structurele verbeteringen trachten door te voeren. Zodra ze goedgekeurd zijn, moet men niet pessimistisch zijn over de kwaliteit van het overheidsbestuur in Vlaanderen.

Algemeen was dit een interessant congres, zij het dan vooral voor vakmensen. Het was wel nogal academisch. Bij de keuze van sprekers kan men er in de toekomst beter op letten niet enkel vakspecialisten aan het woord te laten, maar ook mensen die de gave van het woord bezitten. De stoeltjes in het Pand zijn daarnaast nogal oncomfortabel.

Verslaggever: Peter Vandenabeele